Airborneverhaal
Met behulp van gegevens van de toen nog in leven zijnde Chris Petter en het nodige speurwerk, schreef ik jaren geleden een aantal oorlogsverhalen voor het nieuwsblad Hoog en Laag. Een serie die vaak heftige reacties uit binnen en buitenland kreeg. Deze aflevering gaat over Robert Amstrong en Raymond Edwards

 

De foto  is gemaakt door fotograaf Jan Boelens.

Twee jonge mannen uit het Britse leger. Maatjes. Hun reis begon in juni 1944, tijdens D-day in Normandië. Ze overbrugden met hun tank een afstand van ongeveer achthonderd kilometer naar Nederland. Een reis vol oorlogsgeweld en beproevingen. De jongens werden qua gevoel heen en weer geslingerd tussen hoop en angst. Dat blijkt uit de brieven die naar huis gestuurd werden. ‘Ik vraag me af waar we eigenlijk voor vechten’, werd er onder meer geschreven. Eind september eindigde het leven van de tweeëntwintigjarige Robert Arthur Armstrong en de vierentwintigjarige Raymond Edwards in een Betuwse boomgaard.
,,Raymond schreef tijdens de tocht vanuit Normandië vierentwintig brieven geschreven naar zijn zuster Margaret. De brieven vertellen veel over de gevoelens en belevenissen van de soldaat. Zo schreef hij onder andere: ‘De Duitsers storten ineen, maar ze vechten hard en tot de laatste man’. In en brief van elf dagen later beschrijft hij hoe in Frankrijk burgers naar hun dorpen – waaruit de Duitsers verdwenen zijn- terugkeren en lachend langs de wegen naar hen staan te zwaaien en bloemen gooien. Maar in België en Nederland wordt nog heftig gevochten, zo zouden ze later ondervinden. ‘I’m still going strong and praying that all will go well to the finish’, schreef Raymond op elf september.


Het lot zou anders beslissen. Cecil Newton van The Creully Club (4th / 7th Royal Dragoon Guards) beschrijft wat er gebeurde met Robert en Raymond op de drieëntwintigste september in Elst.
,,Ze behoorden bij het “C” Squadron, Onder leiding van Sgt Le Maitre, was Raymond Edwards de bestuurder van een Sherman tank en Robert Armstrong de mede-bestuurder. De andere bemanningsleden van de pantserkoepel waren Bill Dawson en Austin Baker. Zij bevonden zich in een boomgaard, klaar om Elst aan te vallen samen met het 1ste Battalion Worcestershire Regiment. Teneinde te kunnen zien hoe zij de boomgaard konden verlaten, opende Edwards zijn luik. Zij werden beschoten en een granaat raakte de rand van het luik van de bestuurder, veegde Edwards weg en doodde ook Armstrong. Hoe de bemanning van de pantserkoepel het zonder verwondingen overleefde was een mirakel.”

Newton beschrijft ook een deel uit “A Journal” van ooggetuige en bemanningslid Baker: Op dat ogenblik was er een verblindende gele flits beneden in de cabine van de bestuurder, en er was één van de meest verpletterende ontploffingen die ik ooit heb gehoord, het was alsof een bom in mijn beide oren ontploft was. De schok was zo immens groot dat ik gedurende enkele seconden bijna bewusteloos was. Tegen de tijd dat ik weer tot mezelf kwam, was de pantserkoepel gevuld met dikke bruine rook en stonk het naar cordiet.

Raymond eindigde zijn brief van elf september met de woorden: The sooner this business is over, the better. I hope I’m home for Christmas.

 

( Vanuit Engeland mochten we destijds een reactie ontvangen van Mrs. J. Tourlamain. Zij schreef mede namens Raymonds zuster Margaret onder andere: "It means a great deal to me, more than you could ever imagine'.