Een vergeelde foto in een versleten portefeuille. Mijn vader droeg het dagelijks bij zich. Na zijn overlijden verdween het ding in een schoenendoos vol familiefoto’s. U herkent het beslist. Eens in de zoveel tijd rijzen er vragen over vroeger, wordt de doos van zolder gehaald en het stof er afgeblazen om de beelden uit het verleden te bekijken en/of te herleven. Foto’s lijken soms net tijdmachines. Toch belandde de foto uit mijn vaders portefeuille al snel in de la van mijn bureau. Met regelmaat pakte ik de foto en staarde dan in gedachten naar de afbeelding van mijn ouders Jo Beumer( 12-03-1910 ) en Bep Beumer- Visser( 20-10-1911) en mijn oom Louis Kranen( 24-05- 1901), die als EHBO’ers bij een fietsambulance met twee erin liggende patiënten, staan.

De foto - met stempel van fotograaf Van Dijken uit Heelsum - is belangrijk voor me. Het is de enige tastbare herinnering aan de vele oorlogsverhalen die mijn ouders vertelden. De foto roept vragen op. Zowel bij mezelf als bij anderen. Hoe kwamen mijn ouders bij de EHBO, wie zijn de twee patiënten en hoe kwamen ze aan de fietsambulance.

 

In het begin van de jaren ’30 van de twintigste eeuw werd de ‘Nederlandsche Vereniging voor Luchtbescherming’ opgericht, ook wel Luchtbeschermingsdienst (LBD) genoemd. Het ledenaantal liep snel op. De Luchtbeschermingsdienst (LBD) van de gemeente Renkum; vak Renkum-Heelsum-Doorwerth met als vakhoofd de heer F.A.J. Mesker, bestond uit diverse groepen. Dat waren in 1944 onder andere de Reddingsdienst met als commandant Van de Peppel , de Economische dienst onder leiding van Van Rijswijk en de vervoersafdeling onder commando van Jan Peelen, de Lijkenbergingsdienst met als commandant Dijke én de geneeskundige dienst, onder leiding van S. Reyers. Laatstgenoemde stond ook aan het hoofd van de geneeskundige dienst in 1940. Tijdens de WO II was er dus een EHBO organisatie die onder de verantwoordelijkheid viel van de toenmalige "Luchtbescherming Nederland". Aan leden van deze luchtbescherming werd toen de gelegenheid gegeven eerste hulp kennis eigen te maken, door het volgen van een EHBO-cursus gegeven door deskundigen.

 

Mijn ouders waren LBD-leden en kregen hun EHBO-opleiding van de Renkumse dokter Swaab. Aannemelijk is dat Louis Kranen ook deze cursus volgde. Mijn moeder vertelde me over deze opleiding: “ De opleiding werd gegeven door Renkumse dokters. Het was een uitgebreide opleiding. Er werd veel aandacht besteed aan de eerste hulp aan gewonden ten gevolge van oorlogsgeweld. Er werden bijvoorbeeld verschillende technieken om te verbinden aangeleerd. Met name dokter Swaab was niet snel tevreden en heeft ons een gedegen opleiding gegeven.”

 

In de meidagen van 1940, toen de Duitsers onze grenzen overschreden en de strijd om de Grebberg

woedde, kwam het geleerde de EHBO-leden goed van pas tijdens de hulp en verpleging van zowel Hollandse als Duitse soldaten in het noodziekenhuis Gelria, dat onder leiding van dr. Swaab stond.

Als ik mijn ouders later vroeg of het toen niet moeilijk was om ook de vijand te verplegen, antwoordden ze: “ Daar dachten we niet aan. Voor ons waren het mensen die hulp nodig hadden.”

 

Ambulancefiets

 

De foto waar dit verhaal om draait is door het Geldersche Archief gedateerd op meidagen 1940. Het is dus kennelijk al in het begin van de oorlog geweest dat de behoefte aan goed vervoer van patiënten groter werd. Vervoersmiddelen werden gevorderd, benzine werd al snel schaars. Bekend is dat men in diverse plaatsen en steden in Nederland een oplossing voor het probleem zocht. Bijvoorbeeld de geneeskundige dienst van Den Haag heeft de constructeur Beets opgedragen een oplossing te vinden voor het sneller vervoer van patiënten zonder dat dit benzine kost. De heer Beets heeft als oplossing een fietsbrancard geconstrueerd welke door twee personen bereden, een brancard tussen zich in kan dragen. Ziekenvervoer met behulp van een fiets is niet vreemd. Het verleden van patiëntenvervoer kent draagmanden, radarbrancards, koetsambulances en sinds begin 1900 allerlei creatieve constructies aan fietsen, bekend staande onder de naam rijwielbrancards.

 

Mijn oom Louis Kranen wist vast van het bestaan van de fietsen af en inventief als hij was, broedde hij een plan uit. Tenminste…zover ik weet. Mijn ouders vertelden dat ome Louis de fietsbrancard gemaakt had. Maar waren het verhaal en mijn herinnering correct? Reden genoeg om mijn in Australië wonende neef Guul Kranen te vragen of hij zich herinnert dat zijn vader de ambulancefiets heeft ontworpen en gemaakt. Guul was een opgroeiende knul tijdens WOII. Zijn antwoord kwam snel.

 

“Yes, I remember a lot but naturally not everything. It was completely dad makings and he just made it as he was getting on..”

 

Uit het antwoord ,waarin Guul vertelt dat hij zich het maken van de ambulancefiets nog herinnert, blijkt dus dat de Renkumse ambulancefiets waarin twee patiënten gelijktijdig vervoerd konden worden inderdaad bedacht en gemaakt is door Louis Kranen. Guul herinnert zich nog meer en schrijft enkele dagen later in een mail onder meer dat hij bijna met zekerheid kan zeggen dat destijds sommige delen van de fiets naar zijn vaders ontwerp ( getekend op een stukje karton) gemaakt zijn door smid A. v/d Poll uit Heelsum. Volgens Guul zijn dat twee zware strips geweest waaraan de wielen werden bevestigd. Hij weet zich nog meer details te herinneren. Zoals de elektriciteitsbuizen die vanaf de fiets aan de wielvorken bevestigd waren. Aan de voorkant van de fietsambulance was een soort ‘draaitafel’, gemaakt van hardhout. Een kant was met een bout vastgezet aan de fietsdrager. De bovenste brancard werd aan de fietsdrager bevestigd met een verende constructie.

Guul geeft aan dat hij hoopt de herinnering uit de tijd dat hij een jochie was goed heeft weergegeven en eindigt de mail met lovende woorden voor zijn vader. “ I am very proud of the old fellow”

Hiermee zijn de vragen rond de fietsbrancard opgelost. Bijzonder blijft het feit dat er twee patiënten gelijktijdig vervoerd konden worden met dit ingenieuze voertuig. De foto is gemaakt op de Reijmerweg in Renkum, waar Louis Kranen woonde. Wie de twee ‘patiënten’ zijn op de brancards is tot nu toe nog niet duidelijk. “Die twee had ik voor de foto even in het verband gelegd”, vertelde mijn moeder.

 

Jo Beumer en Louis Kranen waren naast EHBO’ers beiden lid van het verzet of zoals velen zeggen ‘de ondergrondse’ in Renkum, die onder leiding stond van Jo Snoek. Ze hebben veel meegemaakt in die

tijd. Ik ken het slechts uit hun verhalen. Verhalen die mijn vader meestal niet zonder tranen vertelde.

Tranen omdat de herinneringen hem teveel werden, maar ook vaak tranen van het lachen. Misschien schrijf ik die verhalen nog weleens op. Zoals van die ene keer dat mijn vader en ome Louis op de Ginkelse Heide waren en er van alle kanten werd geschoten. Ze doken plat in de paarse hei.

Toen de schoten zwegen - zo vertelde mijn vader - vroeg Louis me ‘Ben je dood, Jo’. Ik was nogal geschrokken en antwoordde ‘Nee…en jij?