Het was toch niet te geloven! Juist in deze door alles verlaten omgeving deed zijn auto het niet meer. Wat hij ook probeerde, het ding weigerde te starten! Tot overmaat van ramp liet zijn

iPhone hem ook nog in de steek. Driftig stapte Ethan door de sneeuw. Hij! Directeur van een super technisch bedrijf, werd in de steek gelaten door de techniek!Hij had gehoopt dat hij hulp zou krijgen van voorbijkomend verkeer. Meer dan een uur had hij zitten wachten. In die tijd was hem geen enkel voertuig gepasseerd. Eigenlijk had hij dat kunnen verwachten zo laat op de avond. Kou en ongeduld dreven hem uit de auto. Het leek hem niet verstandig om ver van de auto af te dwalen, maar hij wilde toch zien of er ergens een huis te vinden was. Hij tuurde over de witte vlakte. Dáár, bij die bomen...was daar geen lichtschijn? Hoop deed hem wat sneller doorstappen. En ja hoor, half verscholen in het bos zag hij een oud huisje. Klimop lag als een deken over de dakpannen en leek zelfs de smoezelige muren te omarmen.De groene luiken voor de vensters waren gesloten. Alleen door het kleine raampje in de deur scheen een zacht licht.

"Goddank", dacht Ethan. "Eindelijk komt er een eind aan deze ellende". De gedachte aan dat ene telefoontje dat hem uit de misère zou helpen deed hem heftig op de deur bonzen.

"Hallo, is daar iemand? Wilt u de deur open doen?"

Hij hoorde slepende voetstappen. Krakend ging de deur open. Een oude man -Ethan schatte hem ver

in de tachtig- keek hem zwijgend aan. Nadat Ethan verteld had dat hij hulp nodig had,stapte de man opzij en nodigde met een handgebaar de late gast binnen. Met een snelle blik overzag Ethan de huiskamer. Een tafel, twee stoelen, een kastje dat zijn beste tijd gehad leek te hebben en in een hoek een ouderwets fornuis. Zijn blik bleef hangen bij de prachtige kerstboom waarin zilveren en rode kerstversieringen glinsterden en brandende kaarsen een betoverend licht verspreidde. De kerstboom leek niet in de armoedige kamer thuis te horen.

" Mag ik even van uw telefoon gebruik maken? ", vroeg Ethan terwijl hij ongeduldig rondkeek

waar hij deze kon vinden.

"Ik heb geen telefoon".

“Ook geen mobieltje?”

Het ontkennende antwoord deed Ethan verbijsterd op een stoel zakken.

"Geen telefoon? Maar dat kan niet! Ik moet toch echt...."

Ethan zweeg en keek de oude man smekend aan. Deze trok zijn schouders op en schonk twee mokken dampende koffie in. "Morgenvroeg, dan kan ik u de weg naar het dorp wijzen. Het is nu te

donker. Bovendien is het minstens twee uur lopen. Met deze kou en de sneeuw.., echt ik vrees dat u de nacht hier zult moeten doorbrengen".

Ethan begreep dat hij niets aan de situatie kon veranderen en vroeg zich, nog steeds licht verbijsterd af, hoe het mogelijk was dat hem dit kon overkomen.

"Wees blij dat u droog en warm zit. Buiten was het waarschijnlijk slecht met u afgelopen", zei de oude man zacht. " Ik vind het echt erg vervelend voor u. En dat op kerstavond. Uw familie wacht

natuurlijk op uw thuiskomst".

"Kerstavond? Oh, dat is waar ook. Nou ja, ik vind het niet zo erg om dat te missen. Ik houd

er niet van. Het vervelendste is dat ik mijn bedrijf een paar dagen sluiten moet. Weet u wel hoeveel geld me dat kost? En dan nog maar te zwijgen over dat gedoe met die cadeautjes.Dat kost me te veel tijd. En mijn tijd is kostbaar, begrijpt u? Ik geef mijn secretaresse altijd de opdracht het

soort onbenulligheden, zoals kerstcadeaus, te regelen. Ikzelf weet toch nooit wat ik voor mijn familie en vrienden moet kopen. Weet ik veel wat ze willen of nodig hebben".

"Jammer, erg jammer", mompelde de oude man hoofdschuddend.

Zwijgend dronken ze hun koffie, tot Ethan opmerkte: " Wat bedoelt u met 'jammer'?"

"Wat jammer dat u de dingen die werkelijk waarde hebben in het leven niet ziet. Neemt u mij niet kwalijk, maar wat u zojuist eigenlijk zegt is dat u niets om het kerstfeest geeft en dat geld verdienen meer voor u betekent dan familie of vrienden. U zegt niet te weten wat zij nodig hebben. Maar dacht u daar dan weleens rustig over na?” Ethan luisterde zwijgend naar wat de man hem vertelde. Normaal gesproken zou hij, wanneer iemand hem zo toesprak, geërgerd zijn. Maar iets in de kalme stem waarmee de man hem toesprak maakte dat hij luisterde. Ook toen deze vervolgde:

“Er zijn toch een aantal waardevolle dingen die een mens altijd nodig heeft. Dingen die uw secretaresse, tegen geen enkele prijs, in geen winkel ter wereld kan kopen. De pracht en praal van kerst is niet te vinden in een winkel. Wat dacht u van liefde, een glimlach, vriendschap, medeleven, een troostende arm, aandacht..., heeft niet ieder mens hier behoefte aan?"

Ethan had zijn hoofd luisterend gebogen en zag niet hoe zijn gastheer hem onderzoekend aankeek terwijl zijn gerimpelde hand de baard gladstreek. Hij schudde vol ongeloof het hoofd.

“Heeft u Kerstmis, echt uit uw hart verbannen? Bent u het aloude verhaal vergeten over de geboorte van het kindje Jezus? Betekenen de woorden die zo met kerst verbonden zijn zoals bezinning, verwondering, verbondenheid, ja.., zelfs wonderen, dan niets voor u?”

 

Ethan zweeg. De woorden van de oude man hadden hem terug gezet in de tijd. Kerstmis thuis. Hij was weer een kleine jongen. In gedachten zag hij de kerstboom. Rode, zilveren en gouden

kerstballen en slingers sierden de boom. Sommige van de kerstversieringen waren al heel lang in de familie. Elk jaar pakte zijn moeder ze voorzichtig in vloeipapier, om ze de volgende kerst weer in de kerstboom te hangen. Hij zag het stalletje voor zich met de bekende uit hout gesneden figuren. Een kunstwerkje dat zijn grootvader met zoveel geduld had gemaakt.

Hij herinnerde zich de geur van gebraden kalkoen en even dacht hij zelfs dat de geur ervan in zijn neus dreef. Hij hoorde de vrolijke lach van zijn moeder, voelde de arm van vader om zijn schouder, de warmte, de geborgenheid van de hechte familie die ze eens waren. Wanneer had hij zijn ouders voor het laatst gesproken. Lang, veel te lang geleden, besefte hij zich nu. Hoe lang was het geleden dat hij wat tijd had doorgebracht met zijn vrouw. Of met zijn zoon. Had hij de laatste tijd weleens een arm bij hen om de schouders gelegd, een knuffel gegeven. Zijn vrienden. Hàd hij eigenlijk wel echte vrienden. Jaar in jaar uit werkte hij van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Wat had het hem gebracht. Ethan was in gepeins verzonken en overdacht zijn leven. Hij leek de aanwezigheid van de oude man compleet vergeten te zijn. Deze liet hem en glimlachte.

 

Buiten flonkerden duizenden sterren aan de donkere hemel. De maan liet haar betoverend

licht over de met sneeuw bedekte takken van de bomen spelen. De stilte was bijna magisch. Alsof de hele natuur haar adem inhield. Stille nacht...

 

"U heeft gelijk", verbrak Ethans stem de stilte. "Ik ben al jaren aan de werkelijke waarde van het leven voorbijgegaan. Ik zie de dingen die echt belangrijk zijn, zoals u al zei. Mijn God, wat

ben ik stom geweest. Mijn vrouw, ik vroeg haar nooit of ze gelukkig was. Ik nam nooit eens tijd om samen met mijn zoon leuke dingen te doen. Ouders, vrienden, ik had geen tijd voor ze. Als er een van mijn werknemers ziek was, dacht ik alleen maar aan het feit dat er zo snel mogelijk een plaatsvervanger moest komen. Nooit heb ik enige belangstelling voor hun problemen getoond. Nooit heb ik laten merken hoezeer ik iedereen waardeer.., nodig heb!"

Zijn stem klonk gesmoord toen hij vervolgde: "En deze avond. Kerstavond nog wel. Tot dit moment heb ik alleen maar aan mijn eigen misère gedacht. Ik had medelijden met mezelf en heb er niet eens bij stil gestaan dat mijn familie zich wel eens ongerust kon maken over het feit dat ik niet thuis ben gekomen. Toen ik wilde telefoneren dacht ik er alleen maar aan dat ik een monteur moest bereiken die mijn auto moest maken. En u, ik heb u nog niet eens bedankt voor uw gastvrijheid".

Hij stond op, stak zijn hand uit en keek op. Het zachte licht viel op het gelaat van de oude man.

De ogen die hem aankeken waren opmerkelijk. Het waren heldere ogen die tot in zijn ziel

leken te kijken. Er straalde een liefde uit die Ethan oneindig leek. Die hem het gevoel gaven 'thuis' te zijn. Wonderlijk.

Om zijn verwarring te verbergen mompelde Ethan dat hij zijn iPhone uit de auto ging halen om te zien of hij die kon maken zodat hij zijn vrouw zou kunnen bellen.

Hij stapte naar buiten. Het sneeuwde niet meer. De lucht was helder, de hemel donker. De kou sloeg hem in zijn gezicht, maar Ethan voelde het niet. Het vreemde gevoel dat hem was overvallen toen de oude man hem aankeek, had zich door zijn hele lichaam verspreid. Het een aangenaam, bijna vredig gevoel, dat zijn bloed sneller liet stromen. Voor het eerst in jaren voelde hij zich echt leven. Bij de auto aangekomen pakte hij zijn telefoon en draaide zich om in de richting van het huisje. Zijn ogen werden groot van verbazing. Waar was het? Hoe hij ook tuurde, het huisje was er niet meer. Buiten de donkere silhouetten van de bomen om, was er niets meer te zien. Zijn blik werd naar een grote, flonkerende ster aan de hemel getrokken. De helderheid ervan deed hem denken aan de ogen van de oude man.

Plots rinkelde de iPhone in zijn hand. Van schrik liet hij die bijna uit zijn handen vallen.

"Ethan, waar blijf je nou, ben je wel oké”?", klonk de bezorgde stem van zijn vrouw. "Sorry Elly, ik heb problemen met de auto", mompelde Ethan terwijl hij nog steeds verbouwereerd in de auto stapte en de contactsleutel omdraaide. De motor snorde alsof hij nooit had stilgestaan.

"Wat zei je? Ik kon je niet verstaan".

"Ik zei dat ik onmiddellijk naar huis kom. Om kerstfeest te vieren. En Elly...ik hou van je. Tot straks."

Nog steeds in verwarring  reed hij langzaam weg. Nadenkend. Had hij een kerstwonder meegemaakt? 

Aan de donkere hemel zag hij nog de heldere ster. "Dank je", mompelde hij.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                                                                                            *