,,He was a good fellow”
Hij groef een eenmansgat in een Oosterbeekse tuin, voor een stenen trapje. Links van hem bevond zich een gemetseld muurtje en, op enige afstand rechts, een partij stuiken. Voor de schuttersput stond een Taxus. ,,Hier vinden de Duitsers me nooit”, sprak hij tevreden. Kort na deze uitspraak sneuvelde korporaal John Peter Rodley, die feitelijk Hans Israël Rosenfeld heette. Een Joodse jongen, in Duitsland geboren en getogen, tot hij in 1939 de terreur ontvluchtte en dienst nam in het Britse leger.
In de jaren voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog, groeide in Duitsland de haat tegen het Joodse
deel van de bevolking. Na de Kristallnacht in 1938 ontvluchtten duizenden Joden het land. Onder hen
de toen achttienjarige Hans Rosenfeld en zijn elfjarige zusje Ruth. Ze kwamen veilig in Engeland aan.
Een van de dingen die de jongen bij zich droeg, was een gezinsfoto. Op de achterkant ervan de handgeschreven tekst ‘Lieve jongen, vergeet ons niet. Met liefs, je vader. De twee vluchtelingen
zouden hun ouders nooit meer terugzien. Richard en Minna Rosenfeld kwamen in juli 1942 in een
concentratiekamp in Minsk om het leven. Ruth werd opgenomen in een Engels pleeggezin. Hans huwde
Rachel Kantorowitz en in 1941 werd zoon Nigel geboren. Rosenfeld ging naar het Britse leger en kwalificeerde zich later als parachutist. Hoewel hij zijn been brak tijdens de springtraining, diende hij bij 21 Independent Parachute Company in Noord-Afrika en Italië. Zijn eenheid werd opgeleid als pathfinders, voorafgaand aan de hoofddaling om dropzones te markeren met directionele bakens die bekend staan als Eureka-radio's. Toen Hans dienst nam in het Britse leger,werd door het Ministerie van Oorlog zijn naam veranderd in John Peter Rodley. Dit uiteraard voor de veiligheid van de militair. Hans , die door zijn kamaraden Max genoemd werd, kwam in 1944 als parachutist van het Parachute Regiment, Army Air Corps in Nederland terecht.
Ricochetschot
Al snel kwam hij in contact met de Oosterbeekse familie Kremer; wonende aan de Stationweg nummer 8, zoals we kunnen lezen in een artikel uit 1988, geschreven door A.W. Kremer waarin hij vertelt: "Op woensdag of donderdag kwam de 21 Independent Compagny bij ons, tot zij door de Polen zouden worden afgelost. De eerste die ons toen aansprak, was korporaal John Peter Rodley. Hij had die dagen het meest contact met mijn ouders. Op zaterdag 23 september kwam hij hen in de kelder ophalen, tijdens een rustige periode, om hen het éénmansgat te laten zien, waar – zoals hij zei- de Duitsers hem nooit zouden vinden. Het was de enige schuttersput vóór in de tuin. Terwijl ze er stonden te kijken, zei hij plotseling:,,Bukken en naar de kelder!” Zelf dook hij zijn schuttersput in, beschrijft Kremer de situatie. Toen de schermutseling voorbij was, kwam sergeant Ben Swallow hen vertellen dat hun eerste man gevallen was. Het was Rodley, die dood in zijn veilig gewaande schuttersput lag. Wat was er gebeurd? De Duitsers hadden waarschijnlijk best goed kunnen waarnemen, hoe en waar hij zijn put groef en beschoten hem. Rodley zag waarvandaan er op hem geschoten werd en dook bij het schot weg en kwam onmiddellijk weer overeind om terug te schieten. Maar de kogel raakte het muurtje links van hem, schampte terug en trof Rodley dodelijk, toen deze overeind kwam. Het woord ricochetschot, werd door de sergeant op de keldermuur geschreven. Zijn kameraden waren erg onder de indruk van het gebeuren. Sergeant Swallow zei: ,,He was a good fellow!” . Tot hij op het Airborne kerkhof te Oosterbeek begraven werd, heeft het lichaam van Hans Israel Rosenfeld, alias John Rodley, gerust in zijn zelf gegraven schuttersput. (zie foto)
Op de grafsteen van Hans op het Airbornekerkhof staan zijn twee namen en de leeftijd van negenentwintig jaar. Het lijkt – gezien de familiegegevens - zeer aannemelijk dat met de naamsverandering tevens de leeftijd veranderd is en Hans geen negenentwintig jaar, maar
vierentwintig jaar was toen hij sneuvelde.